Kamelenteen
Door: Stephan
Blijf op de hoogte en volg Stephan
10 November 2019 | Ethiopië, Hawzēn
Daar gaan we weer! Weer een goed tokkieland uitgekozen met een opbeurend gebrek aan Nederlanders... heerlijk! Nee, Ethiopië kan echt niet hoor... allemaal hongersnood, voortijdig landende vliegtuigjes, mensen die Jesje Klavertje pesten en allemaal foeiprotesten enzo. Nee, heel gevaarlijk, kan echt niet.
Maar nothing on the hand, people. Gewoon weer een arm land met vriendelijke mensen, fantastisch eten, geweldige natuur, heel veel soorten bier om in te checken in de bier-app en me geen seconde onveilig gevoeld. Gewoon een beetje nadenken bij wat je doet! Ethiopië... een heel goed land!
Op vrijdag 24-10 tikte Lufthansa (niet voortijdig) de grond aan in de hoofdstad Addis Abeba en gingen we lekker op het backpackje wachten. Maar kennelijk hadden onze oosterburen nog een latente Oktoberfestrekening te vereffenen, want het backpackje lag er mooi niet tussen. Altijd lekker, aankomen aan het einde van de avond, een onbekend land, pikkedonker buiten en dan alleen je handbagage hebben. Dus lekker formuliertjes invullen bij de bagageafhandelaar, onderhandelen bij de hotelreceptie over de prijs van een tandenborstel en lekker zonder verse kleertjes het ledikantje in. Vervolgens om zes uur weer eruit om bij de toen aangekomen volgende vlucht alsnog de tas te krijgen. Vervolgens had ik 15 minuten om naar de terminal voor binnenlandse vluchten te sprinten en in te checken voor een vlucht naar Lalibela. Rennen met een backpack als een plaatselijke langeafstandloper, schijt hebben aan de klagende mensen die ik passeerde in de rij en met nog drie minuten te gaan op tijd ingecheckt. Welkom in Ethiopië, hij gaat lekker!
In Lalibela hebben de plaatselijken van lang geleden wat kerken in rotsen uitgehouwen en die zijn het bewonderen waard. Maar toch eerst even naar de zaterdagmarkt om wat bad hairday sheep, geitjes en groothoornige koeien te bekijken. En wat wilde het toeval... er waren op de zaterdagmarkt ook allemaal kinderen die op school zitten. Ze kwamen mij toevallig tegen, maakten uit pure interesse en volstrekt toevallig allemaal hetzelfde praatje, en... wat denk je... ze zaten allemaal verlegen om een paar centen voor schoolboeken en een pen. Maar goed, eentje was blijven zitten en had geen geld nodig, dus die wees me de kaartjesverkoop voor de rotskerken. En wat een toeval... ook daar allemaal gidsen die mij voor een fantastische prijs de gaafste dingen zouden laten zien. Goed, dus nog maar een generatie teleurgesteld achtergelaten en zelf bij de bekende rotskerk van Sint Sjors gaan kijken.
Om tien uur zouden priesters in de kerk van Sint Marietje een ceremonie houden met allerlei belangwekkende bewegingen, zang en dans. De in witte doeken gehulde priesters waren bijna allemaal zo blauw als een kanarie, maar vanaf een rots boven het kerkplein zag ik dat ze het schitterend deden. Goede priestertjes dit. De volgende dag een gang gemaakt langs diverse andere rotskerken en toen was het wel gescheten. Hoeveel religie kan je verdragen als heiden? Dus lekker begonnen aan het inchecken van biertjes in de bier-app en injera gaan eten. In Rotterdam heb je restaurant ‘De smaak van Afrika’... en daar geven ze je zo’n pannenkoek met allemaal kwakjes vlees en linzen en groente en prut erop. Dat is Ethiopisch. Heel goed spul.
Uiteindelijk op de vlucht voor een religieoverdosis dus naar Gondar getrokken. Daar hebben ze wat vage kasteeltjes in het centrum en zou een van de twee gevaarlijkste protestgebieden van het land liggen. Ook hier niets aan de hand. Gewoon niet als Jesje Klavertje allemaal linkse praatjes op gaan hangen, dan word je ook niet ontvoerd. Gondar was echter wel het vertrekpunt voor mijn driedaagse tocht door het Simiengebergte. Men neme een Jeep (Ja Eelco, een tupperwarebakkie), wat Engelsen met mooie reisverhalen, een gids, een verkenner en een man met een paraplu en een geweer... en we kunnen.
Drie dagen lang liepen we door de bergen op weg naar het hoogtepunt Imet Gogo. Daar is een schitterend 360 graden zicht op de groene, grillige bergen en ravijnen. In totaal moest er 40km worden gelopen, twee nachten in tenten worden geslapen terwijl het buiten vroor en was er onderweg veel te zien. Hoewel, niet op dag een, want toen hinderden wolken het zicht. Toch zagen we geladabavianen, kleine hertjes die fier over de rotsen sprongen en een lammergier. Die tilt lammetjes op en doodt ze door ze van hoogte te laten vallen. Namens alle lammetjes: not cool! De eerste avond zwaar in gevecht geraakt samen met het tentdoek tegen de wind. Wind stom, wij winnen. En daarna begon het een partij te regenen en koud te zijn, waardoor iedereen wat metalen hutten in vluchtte. Daar at iedereen het buikje rond, kwam nog wat niet te nassen Ethiopische wijn voorbij en bedacht een of andere wezenloos dat het goed was een vuurtje te maken. Goed, bij gebrek aan rookgasafvoerkanalen betekende dat dus een ontruiming, want alles stond blauw. Daarna in de regen lekker je nek breken over de scheerlijnen... heerlijk man dat Ethiopië!
De tweede dag was de hemel blauw, waren de uitzichten fenomenaal en zagen we met de toenemende hoogte ook de vegetatie veranderen. Martin Gauss ging helemaal los op de Lobeliaplant en de kleurige bloemen en was heel tevreden toen een groep van ongeveer 250 geladabavianen onze lunchplek voorbij trok. Grote bavianen waren groot, kleine bavianen waren klein en allemaal waren ze lekker aan het bavianen. Leuk om te zien. Ook deden de ezeltjes goed mee, zwaaiden alle kinderen driftig naar die drie faranji (blanken) en had een herder nog wat zelfgestookte arak te delen. Een kleine alcoholvergiftiging verder, kwamen we in het tweede kamp en moest er getoiletteerd worden. Goed, lang verhaal... niet fris, lekker laten gaan.
Dag drie begon met de laatste km omhoog naar Imet Gogo en daarna lekker chillen op de top met een geweldig uitzicht. Het lastige hieraan waren de bergschoenen. Die van mij zijn 12 jaar oud, al jaren niet meer gebruikt en de zool liet los. Op dag 1 liet de zool met profiel los, op dag 2 de zool van spekglad schuim en dus was dag 3 er een op het dunne resterende laagje tussen grond en voet. Tot groot genoegen van de Britten leverde dat een aantal glijpartijen zo beekjes, modder en allerlei takken en bladeren in, maar een Hollander handhaaft zich. Desnoods op slippers, maar lopen zullen we.
En het liep... goed af. Een busrit van elf uur naar Aksum zag ik echter niet zitten, dus lekker een vluchtje genomen. En Aksum was heel prettig. Lekker weertje, schone straten, vriendelijke mensen, volop armoede dat wel, maar ook een gids die op zijn vrije dag geen geld wilde verdienen, maar Engels wilde oefenen. Hij nam me mee langs wat graven uit de pre-Aksumtijd en hij had het over Queen Sheba (van het kattenvoer, vroeger al) ofzo, maar ik haakte al snel af. Oud, hoge pilaren, niet meer levend, Italianen hier verslagen en een huisje met de originele tien geboden. Daar mocht je als faranji niet eens bij in de buurt komen. Prima, geen behoefte ook. Maar gids Theo vond het allemaal wel lekker gaan zo en bleef nog even hangen. Zijn oude woning en straat even bekeken en uiteindelijk zijn we in zijn favoriete kroegtuin blijven hangen. Hier hebben we definitief uit de doeken gedaan waarom vrouwen ons mannen per saldo altijd tot last zijn en kregen we daarop een woordenwisseling met een groep dames die dat niet pikte. Na een diepe buiging voor het vrouwelijk geslacht mochten we aansluiten en vertelden we de dames hoe de wereld in elkaar zit. Leuk avondje met goed eten en bier en arak werd dat, heel goed.
Maar toen werd het tijd voor mijn vriend Haile. Haile was mijn gids voor twee dagen naar de Gherealtakerken in de provincie Tigray. Qua levensfase en -gebeurtenissen zaten Haile en ik opvallend goed op een lijn en onze humor sloot ook nog goed op elkaar aan. Het was een privétour, dus hij moest zich maar niet gedragen zoals met al die Duitse en Franse bejaarden. Laten we lachen, laten we stunts uithalen, lekker wat biertjes drinken en verhalen vertellen. Onze chauffeur, geen idee nog steeds hoe hij heet, was van het orthodox-Christelijke soort en vond het allemaal maar ondeugdelijk. Maar toen hij door had dat je met een faranji erbij best was aandacht krijgt, was hij plaatselijkejuffrouwtechnisch dusdanig tevreden dat ook hij zich liet gaan.
We hebben ons misdragen. We hebben onderweg onder andere ezels aan de staart getrokken, geprobeerd koeien om te duwen, smekkende dromedarissen nagedaan in een restaurant en in de plaatselijke bar-dancing van Hawzen stoer gedaan. Maar die kerken en kloosters, daar ging het om. Eerst Debre Damo bovenop een klif. Leuk, maar alleen te bereiken door een klim van 18m recht omhoog met een touw en met koeienhuid als veiligheidstouw om de middel. Dat zat wel goed, dus Haile (vaker gedaan) zette een nieuw record en ik zat er kort achter. De priesters boven vonden het wel vermakelijk en toonden hun waardering voor deze atletische kunsten via een beetje arak. Die priesters zitten daar gewoon al om tien uur flink aan het bier. Goed, rondje gelopen, kerkje kijken en beetje jokeren en toen weer naar beneden abseilen. Wel mooi was dat er een geitje naar boven moest. Touw om dat beest heen en omhoog trekken maar. Ergens halverwege is die geit flauwgevallen, want hij mekkerde niet meer. Hij, want er mogen alleen mannelijke dieren naar boven.
Kerk twee was fenomenaal en heet Abuna Yemata Guh. Bovenop een steile en smalle klif, je moest bijna recht omhoog klimmen zonder beveiliging, maar met begeleiding van een verkenner en het uitzicht over de vallei was fenomenaal. Een tip: pas kijken als je boven bent, niet tijdens het klimmen, zoals ik deed. Vervolgens over een meter breed pad met rechts de rotswand en links de afgrond. En daar ging die priester bijdehand lopen doen. Joh, als je het leuk vindt, doe mij dan maar tien dollar na afloop. Mijn gids was nog niet boven en die priester zette me onder druk bij die afgrond. Niet leuk, en door wat rek- en uitstelkunsten de tijd kunnen vinden om de gids erbij te krijgen. Toen was het weer snaveltje toe. Geen fooi, klootzakje! Maar wel een heel kleine grotkerk vol schitterende plafondschilderingen en een fenomenaal uitzicht. Toen ik aanhaalde dat God vast niet blij is met dat onder druk zetten van hem, was de priester weer poeslief en konden er nog wat berggeheimpjes vanaf. Zak!
Na een klim naar beneden zonder zicht op waar de voetjes moesten worden neergezet, met zweet waar het niet hoort, weer beide voetjes op de platte bodem en vlot naar de kroeg in Hawzen. Hier niet meer dan een vierkante hut met verschrikkelijk slechte muziek, maar het volstond. De volgende ochtend bezochten we de kerken van Sint Daniel Korkor en Sint Maryam Korkor. Die lagen aan de andere kant van de berg van de laatste kerk de dag ervoor en vergden een heel steile klim over rotsen bijna 500 omhoog. Dat lekker op instappertjes gedaan en ook hier zat het plezier hem vooral in de klim en het bijkomende risico en minder in de kerkjes zelf. Voor een kleine fooi werkten de priesters hier wel netjes mee en werden mooie rotsschilderingen getoond. In de middag nog twee vaaggenaamde kerkjes op het platteland bekeken. Niet heel boeiend, maar vooral het platteland was leuk om doorheen te lopen. Ezeltjes, paarden, groothoornige koeien, keffende hondjes, zwaaiende kinderen, cactussen als erfafscheiding en uiteraard ook de boeren die om drie uur al aan de arak zaten.
De trip langs de kerken van Gherealta was verrassend goed, maar het hoogtepunt moest nog komen... de Danakildepressie. Deze depressie ligt op 122m beneden zeeniveau en barst van de geothermische en dus vulkanische activiteit. Na eerst een nachtje in een megagrote kamer van 9x5m in Mekele, werd ik samen met twee Fransozen (pfffff) opgehaald voor de driedaagse tour. De depressie heeft vooral bergen en woestijn... de Afarwoestijn. En daar schieten soms wat IS-achtige figuren uit Eritrea de grens over om toeristen te ontvoeren, maar... dat was al tijden niet gebeurd. Toch was een van mijn Franse vrienden onrustig... stiekem wel leuk. Wij dus in een fopjeep de bergen door en naar beneden naar het laaggelegen plateau. Een heerlijke 45 graden daar, airco kapot, dus lekker in de hitte plakken op de achterbank. In Berhale moesten we even permits halen en trokken de kamelen al door het dorp. Altijd goed om een rij goed op het terrein afgestelde kamelentenen te zien. En die kamelen zijn hier de koning. Op het plateau gaat het zout (vroeger was hier zee) wel 80m diep en al dat zout moet per dromedaris door de bloedhitte naar Mekele (300km) worden gebracht. Een dromedariskarkas hier een daar liet zien dat dat niet vanzelf gaat, maar de zoutkaravanen waren gaaf om te zien. De plek waar we sliepen niet. Een of andere hut van wat spaarzaam hout in de grond, geiten erbij, hitte, dus dat betekende in de buitenlucht slapen op een matras dan maar.
Maar er waren gave dingen te doen. Wat verderop lagen wat rotsen en daar was een gat in de zoutbodem gemaakt van 3x3m. Zelfde verhaal als de Dode Zee in Israël, maar dan zonder Joden en een stuk kleiner. Dus gids Fenny regelde het bier en ondergetekende, mijn Franse maat, twee Duitse juffen en een aandachtsmeisje uit Zwitserland dobberden prinsheerlijk in het zoute water. Helaas geen krantje meegenomen, maar drijvend de Lonely Planet lezen telde ook. Daarna door naar het Assalemeer, waar drie cm water op de zoutvlakte lag. De Salar de Uyuni in Bolivia hoeft nu dus ook niet meer, want dit ging prima. En hier waren we stout. We trokken wat flessen wijn open, zetten de muziek aan bij de ondergaande zon en zetten de chauffeur onder druk mee te doen. Hij stond zijn auto af en om beurten reden we rondjes over de zoutvlakte. Volslagen toeristenterrorisme, maar wel leuk. Het betekende ook dat we een tijd in de jeep bleven liggen om de gids weer nuchter te laten worden. Maar goed, iedereen tevreden en niemand in gevaar gebracht. We leven maar één keer.
Die avond heb ik naam gemaakt. Na het eten hoorden we dat we om 4.30 op zouden staan, dus doken we direct in ons buitenbed. Ik was met een minuut in slaap en zaagde als de fricking Lumberjack en de rest deed geen oog dicht. Moet ik dan toch om lachen de volgende dag. En die volgende dag gingen we naar Dallol... een geothermisch veld. Hier kwamen zwavel, groen water, allerlei eroderende metalen en hevige zuren aan de oppervlakte via geisertjes. De kleuren waren fenomenaal en bij de opkomende zon was het een briljant kleurenpallet. Hier doen we het voor.
Veruit het belangrijkste was de vulkaan Erta Ale. Een van de drie plekken op aarde waar een lavameer te vinden is. Die in Congo, hoewel in de buurt, werd niet bezocht in 2010 en die op Hawaii is vorig jaar ontploft, dus hier moest het gebeuren. Maar eerst een uur of vijf in de auto door de woestijn en over achterlijke wegen door lavalandschap, langs kamelen en bizarre hutten in een landschap waar het 53 graden kan worden. We dumpten aan het einde van de middag de tassen en begonnen aan de beklimming van de vulkaan Erta Ale. Je zag een rode lavagloed bovenop de vulkaan, maar ik vond hem niet zo fel. Vreemd. Inderdaad heel vreemd, want toen we bij de kraterrand waren bleek het lavameer niet meer te bestaan. Verhip! Een aardbeving had een deel van de kraterrand doen instorten twee jaar geleden en het lavameer was erdoor bedolven. Dus nu zagen we vier pruttelende lavaplekjes, maar daar gaf helemaal niemand iets om. Teleurgesteld dropen we af en werd er weer een niet behaald reishoofddoel aan de toch al lange lijst van teleurstellingen toegevoegd. Dus toen maar buiten eten, arak drinken en buiten slapen onder een geweldige sterrenhemel. Tenminste, dat vertelden de anderen, die lagen wakker door mijn gesnurk... hehe.
En tot slot dus in hoofdstad Addis Abeba aangekomen en een dik hotel met zwembad genomen om wat bij te komen. Eerst maar naar Mercato, de grootste markt van Afrika, en die was ook fenomenaal. Kleding, groente en fruit, bouwmaterialen, kruiden, ezeltjes, ladingen kippen, beetje chat (verslavende pepplantjes) kauwende figuren die aan het spacen waren en heel veel uitlaatgassen. Wat hier de lucht in wordt gepompt is echt niet normaal. Ik denk dat ze Jesje Klavertje daarom even hebben vastgehouden... voor wat uitleg. Zolang ze hier doorrammen met al die uitlaatgassen en in de grote industriële landen niets doen, hebben die linkse deugpraatjes geen zin. Dat snapt hij nu ook, denk ik, maar hij wilde het vast niet horen en wel graag miepend de krant halen.
Vervolgens nog even kijken naar de overblijfselen van onze voorouders Ardi en Lucy van 3 tot 4 miljoen jaar oud in het nationaal museum en lekker in de MLK Bar wat eten en drinken. Gisteren daar nog met Stephanie uit Mauritius de staat van de onder- en bovenwaterwereld besproken onder genot van een biertje. Ze zag me eenzaam zitten in de bar en kwam als enige andere caramelblanke me opbeuren met een gematigd opbeurend verhaal over conflictgebieden en het milieu... maar vriendelijk geprobeerd meisie!
Goed, Ethiopië is een topland en wordt zwaar onderschat. Gevalletje top drie! En nu weer aan het werk...
-
12 November 2019 - 09:05
Stefan:
Goed verhaal! Lekker kort! -
17 November 2019 - 17:20
Rinus:
"(...) met een groep dames die dat niet pikte." Ik hoor ze al zeggen: "ye right wing bastard!"
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley